Georges-André Kohn
Georges-André Kohn werd geboren op 23 april 1932 in Parijs, Frankrijk.
Hij had drie oudere broers en zussen: Rose-Marie, Philippe en Antoinette.
Georges-André werd op twaalfjarige leeftijd vermoord op de Bullenhuser Damm in Hamburg.

De vader van Georges-André, Armand Kohn, was secretaris-generaal van de Rothschild Stichting in Parijs.
Op de ochtend van 28 juli 1944, vier weken voordat de stad werd bevrijd, stopte er een kleine bus voor zijn huis. Alois Brunner, het hoofd van de Gestapo, was met twee SS'ers gekomen om het gezin van zeven te arresteren: de ouders, de vier kinderen en de grootmoeder.

Op 17 augustus 1944 vertrok de trein van de gedeporteerden. Drie dagen later braken gevangenen de tralies van de ramen. Dertig mensen vluchtten, waaronder Philippe Kohn, de oudste zoon, en zijn zus Rose-Marie.
Grootmoeder Jeanne Kohn, 80 jaar, werd vermoord in Auschwitz, moeder Suzanne en dochter Antoinette in Bergen-Belsen.
De vader van Georges-André overleefde het concentratiekamp Buchenwald.



Philippe Kohn, die pas lang na de dood van zijn vader hoorde wat er met zijn broertje was gebeurd, woonde tot zijn dood in Parijs. Hij bezocht Hamburg vaak.
Tegen Günther Schwarberg, die de familie Kohn in Parijs had gevonden, zei hij:
Jij bent mijn broer.
Philippe Kohn was erevoorzitter van de Vereniging Kinderen van de Bullenhuser Damm.

De Georges-André-Kohn-Strasse, een straat in Hamburg-Burgwedel, is vernoemd naar Georges-André.
